Op de website van de Hoefslag (zeg maar de Voetbal International van de paardensport) staat een column van Emmy de Jeu: ‘Dressuurruiters moeten leren rekenen’. Nou vind ik dat iedereen zou moeten kunnen rekenen, dus mijn interesse was gewekt. Maar helaas blijken paardenmensen, waaronder Emmy zelf, net zo slecht te kunnen rekenen als de meeste ondernemers en managers.
Paardensport is big business. Bovengemiddeld goede sportpaarden worden voor tonnen, de echte toppers voor miljoenen euro’s verkocht. Het is dus een hele uitdaging om als niet gefortuneerde topruiter aan een goed paard te komen. De meeste ruiters zijn dan ook geen eigenaar van het paard waar ze succesvol mee zijn. Dat maakt dat het onderwerp “Hoe kom ik aan een toppaard zonder failliet te gaan” hoog op de agenda staat bij paardensporters.
Emmy de Jeu, één van de bekendere paardenfokkers van ons land, geeft in haar column het volgende advies. Koop gewoon ieder jaar een topveulen, bijvoorbeeld op een speciaal daarvoor georganiseerde veiling. Laat het veulen opgroeien en trainen en een paar jaar later heb je een driejarig potentieel toppaard voor in totaal 20-25 duizend euro. Veel geld, maar als je een talentvol paard van dezelfde leeftijd wilt kopen, ben je aanzienlijk meer kwijt. En het is een loterij zonder nieten, want mocht het veulen onverhoopt komen te overlijden door een ziekte of ongeluk, dan keert de verzekering gewoon uit.
De manier van redeneren van Emmy komt ook in het bedrijfsleven veel voor. Door een rekensom te maken, rationaliseer je het besluitvormingsproces. En daarmee neem je natuurlijk een betere beslissing. Zo onderbouwen managers het doorzetten van een tot mislukken gedoemde overname en huizenkopers het veel te hoge bedrag dat ze voor een huis willen betalen.
Dit zijn twee vuistregels van ons brein die een rol spelen als we dit soort berekeningen maken:
Doordat deze vuistregels hun werk doen, verwarren we feiten en meningen met elkaar. De aankoop van een veulen met de intentie om 10 jaar later een paard te hebben dat in de top meedraait, is geen eenvoudige rekensom. Het is het maken van een forecast met een zeer lange looptijd, heel veel variabelen en nauwelijks zekerheden.
Rekenles
Het gaat mij niet om Emmy, maar omdat zij haar ‘rekensom’ zo vol overtuiging poneert, is het voor mij het ideale voorbeeld om uit te leggen dat deze rekensom helemaal niet zo rationeel is. Het woord rekensom suggereert feitelijkheden, terwijl het in werkelijkheid een optelsom van meningen is.
Ik ga niet iedere stelling van Emmy “factchecken”, dan wordt dit blog voor niet-paardenmensen helemaal onverteerbaar, maar laat ik de belangrijkste eruit pakken.
Volgens Emmy behoort maximaal 10% van de veulens in een jaar (voor de dressuursport zijn dat 350 veulens) tot het topsegment. Is die 10% een mening of een feit? Als je op zoek gaat naar bewijs voor deze stelling is het eerste probleem dat Emmy niet aangeeft wat zij onder “de top” verstaat. Zijn dat de veulens die 3 jaar later nog steeds als potentieel toppaard gelden? Of de paarden die straks onderdeel zijn van de wereldtop, de Europese top, of de top in Nederland?
Op de FEI World Individual Dressage Ranking over het jaar 2015 staan 797 ruiter/paard-combinaties. Laten we deze voor het gemak eens allemaal tot de top rekenen. Van die 797 rijden er 184 met een Nederlands gefokt paard. Verreweg de meeste van deze 184 paarden zijn geboren van 2001 t/m 2005, dat zijn dus 5 jaargangen.
De rekensom is:
5 jaargangen = 5 x 3.500 = 17.500 dressuurveulens
10% topveulens: 10% x 17.500 = 1.750
de top gehaald: 184/ 1750 = 11%
Conclusie: zelfs als ik “de top” heel erg ruim definieer, haalt slechts ongeveer 10% van de 10% topveulens de top. Dit is 1% van alle veulens.
Het heeft dus helemaal geen zin om ieder jaar een topveulen op een veiling te kopen, want van elke 10 die je er koopt, haalt gemiddeld slechts 1 het internationale niveau. En dat is een gemiddelde, geen garantie. Als je dezelfde rekensom maakt voor de top 100 van de wereld, loopt je kans al terug naar 1 op 50. En dan ga ik er voor het (reken)gemak nog vanuit dat alle latere toppers ook als veulen als dusdanig herkend zijn. En dat is nog maar de vraag.
Als een paard succesvol is, zijn er velen die aangeven het als veulen of jong paard al “een hele speciale” te hebben gevonden. Helaas is niet te achterhalen hoeveel paarden die dit etiket opgeplakt kregen op latere leeftijd ook daadwerkelijk succesvol zijn geworden. Met de kennis van het heden kijken we nu eenmaal heel anders naar het verleden, dit noemen we hindsight bias. Je kunt je achteraf gewoon niet meer voorstellen dat je vooraf dit talent niet onderkend hebt. Het is geen kwestie van liegen, je gelooft echt dat je dat niet gemist hebt.
“Een klik is meer dan een bijkomstigheid. Niet iedere ruiter is voor ieder paard een topruiter en andersom. Ik weet niet of iemand anders dit met Totilas ook had gekund.….Tja, ik voelde al snel die klik. Anderen hebben dat met hem eerder niet gevoeld, anders was hij als vijfjarige al ontdekt. Paarden hebben gevoel, sympathieën en antipathieën. Dat is bij dieren niet anders dan bij mensen.” Dit zei Edward Gal, in een interview met Trouw aan de vooravond van de wereldkampioenschappen in 2010, die hij op grootse wijze won met het paard Totilas.
De paardensport is een conservatieve sport. Data analyses over hoe je het beste de top kunt bereiken worden voor zover ik weet niet gemaakt. Terwijl uit andere sporten blijkt dat juist de combinatie van statistiek en vakmanschap zorgt voor de allerbeste resultaten.
Hoeveel procent van de veulens die op een topveiling verkocht wordt halen de top? En is het succespercentage in deze groep groter dan bij de rest van de veulens? En wat maakt een topveulen een topper? Als je naar de huidige paarden in de wereldtop kijkt, kun je daar dan een gemeenschappelijke noemer uithalen? Hebben deze toppers overeenkomsten die andere paarden niet hebben? En hoe zit het met trainers en trainingsmethoden? Zolang zelfs die basale data niet beschikbaar zijn, is het onzin om te gaan rekenen.
Dus mijn advies aan de ambitieuze, niet gefortuneerde ruiter zonder grote sponsor is: koop af en toe een paard dat je kunt betalen, waar je in gelooft en waar jij een klik mee hebt. En voor de rest is het verschrikkelijk hard werken en hopen op een hele, hele grote portie geluk.